Share

Het planten en vermeerderen van de dahlia

Het succesvol planten van dahlia’s legt de fundering voor een seizoen vol spectaculaire bloemenpracht. Deze stap, hoewel relatief eenvoudig, vereist aandacht voor detail met betrekking tot timing, locatie en bodemcondities om de knollen een optimale start te geven. Het planten is niet simpelweg een knol in de grond stoppen; het is het begin van een zorgvuldig proces dat de gezondheid en productiviteit van de plant gedurende de hele zomer bepaalt. Het vermeerderen van dahlia’s, hetzij door deling of door stekken, is een lonende activiteit die je in staat stelt je collectie uit te breiden en je favoriete variëteiten te delen, waardoor je de schoonheid van deze bloemen kunt verspreiden.

Het kiezen van het juiste moment om de dahliaknollen te planten is van het grootste belang om te voorkomen dat ze worden blootgesteld aan schadelijke late nachtvorst. De algemene regel is om te wachten tot de kans op vorst volledig is geweken, wat in Nederland en België meestal na IJsheiligen (half mei) het geval is. De bodemtemperatuur moet ook voldoende zijn opgewarmd, idealiter rond de 15 graden Celsius. Het planten in te koude of te natte grond kan de knollen doen rotten voordat ze de kans krijgen om wortels en scheuten te vormen, wat een teleurstellend begin van het seizoen zou betekenen.

Een zorgvuldige voorbereiding van de plantlocatie is minstens zo belangrijk als de timing. Dahlia’s zijn zonnekloppers en hebben een standplaats nodig waar ze minimaal zes tot acht uur direct zonlicht per dag ontvangen. Een gebrek aan zonlicht leidt onvermijdelijk tot zwakke, spichtige planten met weinig bloemen. De bodem moet diep worden losgemaakt en verrijkt met organisch materiaal zoals compost of goed verteerde stalmest. Dit verbetert niet alleen de bodemstructuur en de voedingswaarde, maar zorgt ook voor de essentiële goede drainage, aangezien dahlia’s een hekel hebben aan ‘natte voeten’.

Bij het voorbereiden van het planten is het een goed idee om de knollen een paar weken van tevoren uit hun winteropslag te halen en ze op een lichte, warme plek te leggen om ze ‘wakker’ te maken. Dit proces, ook wel ‘voortrekken’ genoemd, kan de planten een voorsprong geven zodra ze in de grond gaan. Je zult kleine, roze of paarse ‘ogen’ of groeipunten zien verschijnen op de kroon van de knol, waar de stengel van vorig jaar zat. Dit zijn de beginpunten van de nieuwe scheuten, en het is belangrijk dat elke knol of elk deel van een knol ten minste één zo’n oog heeft om te kunnen groeien.

Het plantproces van de knollen

Wanneer de tijd rijp is en de locatie is voorbereid, kan het daadwerkelijke planten van de dahliaknollen beginnen. Graaf voor elke knol een plantgat dat ongeveer 10 tot 15 centimeter diep is en breed genoeg om de knol comfortabel te kunnen plaatsen zonder de vlezige wortels te buigen of te breken. Het is een goede praktijk om op de bodem van het plantgat een handvol compost of een langzaamwerkende, fosforrijke meststof zoals beendermeel te strooien om de wortelontwikkeling en de initiële groei te stimuleren. Meng dit lichtjes door de aarde op de bodem van het gat.

Plaats de knol in het plantgat met de ‘ogen’ of de overgebleven stengel van vorig jaar naar boven gericht. Als je geen duidelijke ogen kunt onderscheiden, leg de knol dan plat op zijn kant; de scheuten zullen vanzelf hun weg omhoog naar het licht vinden. Spreid de individuele knolwortels voorzichtig uit in het gat. Als je van plan bent om hogere variëteiten te planten die ondersteuning nodig hebben, is dit het perfecte moment om een steunstok naast de knol in de grond te plaatsen. Door dit nu te doen, voorkom je dat je later de knol per ongeluk doorboort.

Vul het plantgat voorzichtig met de uitgegraven, verbeterde aarde, zodat de knol volledig bedekt is met een laag van ongeveer 5 tot 10 centimeter grond. Druk de aarde lichtjes aan om ervoor te zorgen dat er goed contact is tussen de knol en de grond, maar stamp de grond niet te hard aan. Na het planten is het cruciaal om niet direct overvloedig water te geven. De knol bevat voldoende vocht voor de eerste groeifase, en te veel water kan rotting veroorzaken. Geef pas water als de eerste scheuten boven de grond verschijnen.

Houd een gepaste plantafstand aan tussen de verschillende dahliaknollen om ervoor te zorgen dat elke plant voldoende ruimte heeft om te groeien en goed kan ventileren. Voor kleinere, border-dahlia’s is een afstand van 30 tot 45 centimeter meestal voldoende. Grotere variëteiten, zoals de ‘dinnerplates’, hebben aanzienlijk meer ruimte nodig en moeten op een afstand van 60 tot 90 centimeter van elkaar worden geplant. Een goede luchtcirculatie tussen de planten helpt de kans op schimmelziekten, zoals meeldauw, later in het seizoen te verkleinen.

Vermeerdering door stekken

Het vermeerderen van dahlia’s door middel van stekken is een uitstekende methode om een groot aantal nieuwe planten te verkrijgen van je favoriete variëteiten. Deze methode levert genetisch identieke planten op, wat betekent dat ze exact dezelfde bloemkleur, -vorm en -grootte zullen hebben als de moederplant. Het proces begint vroeg in het voorjaar, meestal in februari of maart. Haal de dahliaknollen uit hun winteropslag en plant ze in potten met vochtige potgrond, waarbij je de kroon van de knol net boven de grond laat uitsteken.

Plaats de opgepotte knollen op een warme en lichte plek, zoals een verwarmde kas of een zonnige vensterbank binnenshuis. De warmte en het licht zullen de slapende ‘ogen’ op de knol stimuleren om uit te lopen en nieuwe scheuten te vormen. Houd de potgrond licht vochtig, maar niet doorweekt. Na een paar weken zullen er stevige, jonge scheuten verschijnen. Wacht tot deze scheuten een lengte hebben van ongeveer 8 tot 10 centimeter en minstens twee paar bladeren hebben ontwikkeld. Dit is het ideale stadium om de stekken te nemen.

Gebruik een scherp, gesteriliseerd mesje om een stek van de knol af te snijden. Het is essentieel om een klein stukje van de knol zelf mee te snijden, een zogenaamd ‘hieltje’, omdat de meeste wortels zich op dit overgangsgedeelte zullen vormen. Snijd de stek zo dicht mogelijk bij de knol af. Verwijder vervolgens het onderste bladpaar van de stek om te voorkomen dat deze gaan rotten wanneer de stek in de grond wordt gezet. Je kunt de onderkant van de stek eventueel in stekpoeder dopen om de wortelvorming te bevorderen, hoewel dit bij dahlia’s niet strikt noodzakelijk is.

Plaats de voorbereide stekken in potjes of een zaaitray gevuld met een mengsel van potgrond en zand of perliet voor een goede drainage. Steek de stek ongeveer 2 tot 3 centimeter diep in de grond en druk de aarde eromheen zachtjes aan. Geef de stekken water en plaats ze op een warme, lichte plek, uit direct zonlicht. Om een hoge luchtvochtigheid te creëren, wat de beworteling ten goede komt, kun je een plastic zakje of een propagator over de potjes plaatsen. Na enkele weken zullen de stekken wortels hebben gevormd en kun je ze na de laatste vorst in de tuin uitplanten.

Vermeerdering door deling van de knollen

Het delen van dahliaknollen is de meest gangbare en eenvoudige methode om dahlia’s te vermeerderen en tegelijkertijd de moederknol te verjongen. Een grote, ongedeelde knol kan een wirwar van stengels produceren die met elkaar concurreren, wat kan leiden tot een zwakkere plant. Door de knollen elke twee tot drie jaar te delen, bevorder je een krachtigere groei en een betere bloemproductie. Het beste moment om de knollen te delen is in het voorjaar, net voordat je ze gaat planten. Op dit moment zijn de ‘ogen’ of groeipunten vaak al zichtbaar als kleine, roze of paarse puntjes, wat het delingsproces aanzienlijk vergemakkelijkt.

Voordat je begint met delen, is het belangrijk om de knol goed te inspecteren. Zoek naar de kroon, het centrale deel waar de stengel van vorig jaar zat, want dit is de plek waar de nieuwe groeipunten zich bevinden. Elke nieuwe plant heeft een stuk van deze kroon met ten minste één gezond oog en een of meer vlezige knolwortels nodig. Een losse knolwortel zonder een stukje kroon met een oog zal nooit uitgroeien tot een nieuwe plant, omdat de groei-informatie in de kroon is opgeslagen. Het is dus cruciaal om dit in gedachten te houden tijdens het delen.

Gebruik een scherp, stevig en schoon mes om de knolcluster te verdelen. Begin met het zoeken naar een logische plek om de eerste snede te maken, waarbij je probeert een deel met een paar knolwortels en een duidelijk oog van de hoofdcluster te scheiden. Maak een resolute, schone snede door de kroon. Probeer elke sectie zo te verdelen dat deze een goede balans heeft tussen de kroon, het oog en de aangehechte knolwortels, die als voedselopslag dienen voor de nieuwe plant. Afhankelijk van de grootte van de oorspronkelijke knol, kun je deze verdelen in drie, vijf of soms zelfs meer dan tien nieuwe planten.

Na het delen is het raadzaam om de snijvlakken te laten drogen voordat je de nieuwe knollen plant. Sommige tuiniers bestuiven de snijwonden met zwavelpoeder om rotting en schimmelinfecties te voorkomen. Inspecteer de gedeelde stukken nogmaals en gooi alle delen weg die zacht, rot of beschadigd zijn. Elke gezonde, gedeelde knol kan direct worden geplant volgens de standaardprocedure, en zal uitgroeien tot een volwaardige plant die genetisch identiek is aan de plant waar hij vandaan kwam.

Dit vind je misschien ook leuk